Uitleg website
Deze website is nog in ontwikkeling. Aan de onderdelen waarmee determinatie eenvoudiger wordt is prioriteit gegeven.
Onder de knop 'Soorten' vindt men een alfabetische lijst van alle soorten. Als men een soort aanklikt, krijgt men daarvan een beschrijving en foto's.
Onder 'Soorten' is er ook een keuzemogelijkheid naar een systematisch overzicht van alle taxa gegeven. Als men dat aanklikt, krijgt men de onderverdeling van het geslacht tot op series. Daaronder wordt het aantal soorten onder de betreffende infragenerische taxa gegeven. Klikt men dit aan dan volgt een overzicht van de betreffende soorten, die men elk ook weer kan aanklikken om naar de beschrijving en de foto's te gaan.
Het tweede hoofdmenu is 'Zoeken'.
Hieronder is er een knop 'Kenmerken'. Daarmee komt men in een menu waarin men bepaalde kenmerken kan aanklikken en zo tot een soort wordt gebracht. Men kan dus zelf kiezen welke kenmerken men neemt die aan het exemplaar dat men in handen heeft duidelijk zijn. In de alfabetische lijst kan men vervolgens nagaan aan de hand van de foto's en de beschrijving of de determinatie correct is.
Het is verstandig om niet alleen deze multi-entry sleutel te gebruiken, maar ook de andere sleutels nog eens na te gaan, niet zozeer om tot een betere determinatie te komen, maar om zelf de structuur van het genus te leren.
Verder staan er onder 'Zoeken" drie sleutels. Men kan deze sleutels in andere vorm ook vinden onder 'Downloads'. Het betreft:
Wat nog niet werkt
De verspreidingsgegevens in de beschrijvingen zijn summier en lang niet volledig. Soms ontbreken ook nog andere gegevens zoals type of standplaats. Het is de bedoeling dat te zijner tijd ook kaarten worden toegevoegd.
Het streven is om bij alle soorten foto's van levende planten weer te geven. Voorlopig zijn er een aantal soorten waarvan alleen foto's van herbariummateriaal beschikbaar waren en van een paar soorten moeten nog foto's gemaakt worden.
Kenmerken
Sommige kenmerken spreken voor zichzelf, maar andere behoeven een toelichting hoe zij moeten worden geïnterpreteerd of hoe er is gemeten of geteld. Men dient er rekening mee te houden dat bepaalde kenmerken én bepaalde soorten erg gevoelig zijn voor standplaatsverschillen. Dit betreft vooral de intensiteit van beharing, bekliering en bestekeling. Bij het opstellen van de zoekfunctie is daarmee al zoveel mogelijk rekening gehouden. Toch is het vooral voor mensen die pas aan het geslacht Rubus beginnen verstandig om allereerst goed ontwikkelde planten te determineren.
Hieronder volgt een toelichting bij de kenmerken:
- allereerst moet men er rekening mee houden dat alle soorten behalve de steenbraam (R. saxatilis) tweejarige stengels hebben. Het eerste jaar heeft de stengel alleen bladeren. Dit is de bladloot, waaraan de eerste helft van de beschrijving en van de kenmerkenreeks is gewijd. In het tweede jaar verschijnen aan deze loot de bloeiwijzen. Daarover gaat de tweede helft van de beschjrijvingen en de kenmerkenreeks. De beschrijvingen betreffen het midden van een goed ontwikkelde bladloot en bloeiwijzen tegen het eind van de bloei. Bij jonge loten of bloeiwijzen zijn veel kenmerken nog niet goed ontwikkeld.
- richting bladloot: 'rechtsopstaand' betekent dat de bladloot meer verticaal dan horizontaal is. Soms is deze wel overgebogen, maar de top komt niet op de grond en wortelt niet in het najaar(voorbeelden: R. nessensis; R. discors). 'Boogvormig' betekent dat de bladloot aanvankelijk verticaal is, maar al snel overbuigt en later in de zomer de grond raakt en gaat wortelen. Vaak ontstaan zo koepelvormige struiken (voorbeeld: R. praecox). Langs bosranden en hagen zijn deze bladloten vaak hoog opgaand in struweel, maar ze staan niet zelfstandig rechtop (voorbeeld: R. nelliae). 'Neerliggend' betekent dat het grootste deel van de bladloot op de grond ligt (voorbeeld: R. oreades).
- beharing bladloot: vooral bij geringe beharing is het zinvol een groter deel van de loot te bekijken om een goed oordeel te vormen.
- bekliering bladloot: hier zijn gesteelde klieren bedoeld. Veel soorten hebben zittende klieren. Deze zijn niet meegeteld. Bij schaarse bekliering is het zinvol een groter deel van de bladloot te bekijken. De klieren zijn geteld over een afstand van 5 cm op één zijde van de stengel als deze kantig is (dus 1/5 van de omtrek). Bij ronde stengels is geteld op het gedeelte dat direct zichtbaar is zonder de stengel te draaien, dus ongeveer de helft van de omtrek.
- klierlengte van de bladloot: het gaat hier over de relatieve lengte. Zijn de klieren min of meer gelijk in lengte of zijn deze duidelijk onderling verschillend? Ongelijke klieren gaan gewoonlijk gepaard met klieren op de bloemsteeltjes die langer zijn dan de doorsnede van het steeltje.
- voor het aantal stekels op de bladloot zijn alle grotere stekels tussen twee bladen geteld. Niet meegeteld zijn klierstekels en kleine stekeltjes die substantieel in grootte afwijken van de grotere stekels. Er is gekozen voor het aantals stekels tussen twee bladen en niet voor het aantal stekels per 5 cm, zoals anderen soms doen. In de zon is het aantal stekels gewoonlijk groter dan in de schaduw en bovendien is de loot dan meestal meer gedrongen. Het aantal stekels tussen twee bladeren is dus stabieler dan dat over een afsolute lengte.
- richting stekels bladloot: 'recht' staat voor loodrecht afstaande stekels; 'teruggericht' voor stekels die recht zijn maar niet loodrecht afstaan; 'gebogen' betekent dat de stekel in lichte mate gekromd is en 'krom' staat voor uitgesproken gekromde stekels.
- bij 'afgeplat' (voorbeeld: R. winteri) gaat het vooral om de onderste helft van de stekel. Veel soorten hebben stekels met een slanke punt maar deze hebben gewoonlijk wel een afgeplatte basis (voorbeeld: R. vestitus). Dat valt onder 'afgeplat'. 'Kegelvormig' (voorbeeld: R. nessensis), 'naaldvormig' (voorbeeld: R. negatus) en 'priemvormig' (voorbeeld: R. scissus) betreffen dus niet alleen de punt, maar de gehele stekel.
- bij de voet van de stekels is de afstand gemeten waarover de stekel te onderscheiden is van de loot, ook als deze lang uitloopt over de loot.
- lengte stekel: bij ongelijke stekels worden de langste stekels gemeten, in rechte lijn van het midden van de stekelvoet tot de punt.
- verhouding stekels: 'alleen kleine stekeltjes' houdt in dat naast de grote stekels er een beduidend aantal veel kleinere stekels zijn, die duidelijk van de grote stekels onderscheiden zijn (voorbeeld R. rudis).
- lengte steeltje onderste zijblaadjes: dit betreft de onderste blaadjes van 5-tallige bladeren.
- richting bladtanden: de richting wordt bepaald door de meest uitgesproken tanden. Bij 'teruggericht' betreft dit vaak slechts een deel van de tanden.
- insnijding bladrand: 'periodisch' betekent niet echt ingesneden maar een tanding die in perioden dieper en minder diep verkoopt. Een uitgesproken voorbeeld is R. praticolor.
- verhouding lengte blaadje tot steeltje: de totale lengte van het steeltje in % t.o.v. het betreffende blaadje.
- lengte topbladeren: gemeten vanaf de aanhechting aan het bladsteeltje tot het uiteinde van de spits.
- verhouding lengte-breedte: gemeten volgens de grootste breedte en de grootste lengte van hetzelfde blaadje, in % van de breedte t.o.v. de lengte.
- bekliering en bestekeling bloeitak: gemeten en geteld op de zelfde wijze als die van de bladloot, met dien verstande dat bij klieren steeds de zichtbare klieren alle geteld zijn zoals bij een ronde stengel.
- beharing bloemsteeltje: 'viltig' betekent dat het vilt overheersend is, ook als daartussen soms enkele langere haren aanwezig zijn. Bij 'zwak' en 'duidelijk' gaat het om niet viltige beharing.
- kleur klieren bloemsteeltje: 'bleek' betekent dat het steeltje licht beige, geelachtig of licht bruin is; de klierknop kan wel donker zijn. 'Donker" betekent donkerbruin, donkergrauw, rood of paars.
- richting kelkslippen: het gaat om de richting van de kelkslippen na de bloei, dus bij volledig uitgebloeide bloemen bij het begin van de ontwikkeling van de vrucht.
- beharing kelkslippen: zie bij die van de bloemsteeltjes.
- stijlen: de kleur betreft de voet van de stijlen. Vaak is alleen de voet roze of roodachtig.
- beharing vruchtbodem: het best te zien door van de jonge vrucht de vruchtbeginsels te verwijderen.