Rubus amiantinus Focke
Syn. Rub. Germ.195 (1877).
Bladloot boogvormig, 5-7 mm dik, kantig, roodbruin, in de zon schilferig berijpt, met dunne aanliggende beharing, soms vrijwel kaal. Stekels 6-14 per internodium, iets ongelijk, met 3-8 mm brede voet, snel versmald, afstaand, terug gericht, of licht gebogen, 5-9 mm lang. Steunblaadjes lijn(-lancet-)vormig, 11-17 mm lang. Bladsteel 6-8 cm lang, dun aanliggend behaard, met 9-14 gebogen of kromme stekels. Bladeren 5-tallig, aan de bovenzijde (vrijwel) kaal, aan de onderzijde grijs- tot witviltig en kort behaard. Bladtanding enigszins onregelmatig, niet tot zwak periodisch, vrij ondiep, met driehoekige of spitse tanden met soms naar buitengerichte gerichte spitsjes. Topblaadje 71-96 mm lang, ruitvormig, elliptisch tot (omgekeerd) eirond, met versmalde afgeronde of iets uitgerande voet, (vrij) geleidelijk vrij kort toegespitst; breedte 61-78% van de lengte; lengte van het steeltje 32-40(-45) van de lengte van het blaadje. Onderste zijblaadjes korter dan de bladsteel. Steeltje onderste zijblaadjes 3-5 mm.
Bloeitak kantig, met vrij dichte aanliggende viltbeharing en afstaande haren. Stekels 3-10 per internodium, met 2-8 mm brede voet, terug gericht of vaker gebogen, soms een enkele geknikt, 4-10 mm lang. Bloeiwijze cilindrisch of smal piramidaal, alleen aan de voet doorbladerd, viltig en (vrij) dicht kort afstaand behaard, met (matig) talrijke, terug gerichte of gebogen, soms geknikte slanke stekels. Bladtanding (vrij) fijn, driehoekig met fijne topspitsjes. Zijtakken schuin opgericht tot afstaand, met 3-7 bloemen, boven het midden gedeeld. Bloemsteeltjes 8-25 mm lang, viltig en afstaand behaard, met 2-20 rechte of zwak gebogen stekels. Kelkslippen afstaand tot teruggeslagen, viltig en met lange haren, met 0-7 stekels. Kroonbladen roze, omgekeerd eirond tot vrijwel cirkelrond, 9-11mm lang. Meeldraden langer dan de stijlen. Stijlen groen. Helmhokken kaal of enkele behaard. Vruchtbeginsels meestal met enkele haren. Vruchtbodem zwak behaard.
In de schaduw minder of nauwelijks vilt op de bladonderzijden en in de bloeiwijze en meer langere haren; topblaadjes groter met stompere tanden. Hoe zonniger de standplaats des te fijner en scherper de tanding.
Oecol.: bosranden en hagen, bij voorkeur op zonnige plaatsen.
Nederland: Alleen gevonden op de Koningsheide bij Arnhem waar bosmateriaal uit Duitsland was aangevoerd. Op die plek veel soorten uit de regio van de Eifel. Vooral in het zuiden van het land komen soms planten voor die op R. amiantinus lijken, maar toch anders zijn. Vlak over de grens, in Aken, komt de soort rijkelijk voor.