Verscholen twijfelbraam
Rubus hastiferus Weber
Osnabr. Naturw. Mitt. 14: 140 (1988).
Holotype: HBG, Weber, 77827.9, südöstlich Mettigen, nordöstlich Hof Eismann, 27.8.1977.
Breed eirond kort toegespitst eindblaadje; bladeren aan de onderzijde zeer dicht en lang behaard; bloeiwijze kort.
Verschillen met R. conothyrsoides: Stekels met (3-)6-12 mm brede voet, zeer snel versmald, sterk afgeplat, 5-7 mm lang, soms twee op dezelfde voet. Bladsteel ongeveer evenlang als de onderste zijblaadjes, met 10-20 stekels. Bladeren 3-5-tallig, aan de bovenzijde vrijwel kaal, aan de onderzijde met korte kamharen en soms iets viltig. Bladrand met brede tanden met topspitsje. Topblaadje breed eirond, zelden elliptisch of breed ruitvormig, met afgeronde tot hartvormige voet, spits of geleidelijk kort toegespitst; breedte 64-79% van de lengte. Lengte van het steeltje 21-33% van de lengte van het blaadje. Bloeiwijze regelmatig piramidaal, aan de voet doorbladerd met ten dele ± loodrecht afstaande zijtakken, waarvan de langste met 2-6 bloemen. Bloemsteeltjes viltig en los behaard, met 4-10 stekels. elk afstaand, viltig en dicht behaard, meestal beklierd en bestekeld. Meeldraden niet opvallend roze aan de voet. Helmhokken kaal of deels iets behaard. Vruchtbeginsels kaal.
Standplaats: Hagen en bosranden op vruchtbare grond.
Taxonomie: Door de aard van bestekeling en bekliering behorend tot de Anisacanthi. Heeft echter ook aspecten van soorten uit heel andere series, zoals een bestekeling die aan R. adspersus doet denken, beharing van de bladonderzijden als van R. ammobius die in combinatie met de bladvorm en tanding enigszins aan R. hypomalacus herinnert.
Gelijkende soorten: Door de zeer dichte aan R. ammobius herinnerende beharing van de bladonderzijden en het breed eironde topblaadje niet te verwarren.
Verspreiding: Alleen in het gebied tussen Osnabrück en oostelijk Nederland.
Nederland: Bij Boekelo en tussen Lonneker en Losser.